Voor onze historische reisdocumentaire 'Van Kampen naar Moskou' reizen we via oude handelswegen vanuit Kampen naar het oosten, op zoek naar verhalen over handel en internationale connecties. In deze aflevering wandelen we van Dalfsen naar Ommen. Zal ik onderweg verhalen over handel en internationale connecties vinden?
In de podcast vertel ik meer over de totstandkoming van onze aflevering en deel ik enkele interviewfragmenten die de aflevering niet hebben gehaald. De aflevering zelf kun je zien op YouTube, via deze link: https://youtu.be/ukDXMQ-llT0
Meer informatie over ons project en achtergrondartikelen, vind je op https://vankampennaarmoskou.nl/.
We zijn niet actief op social media, in plaats daarvan sturen we een nieuwsbrief naar geïnteresseerden. Je kunt je via deze link abonneren op onze nieuwsbrief.
Hieronder de oorspronkelijke tekst van deze podcast-aflevering:
April doet wat hij wil. Dat werd mij duidelijk toen wij de opnames gingen maken voor de aflevering van Dalfsen naar Ommen. De eerste dag had ik het nog te warm in mijn jasje, maar een paar dagen later moest ik een trui onder mijn jasje dragen omdat het gewoon steenkoud was!
In deze podcast vertel ik meer over de totstandkoming van Verborgen verhalen in het bos en deel ik enkele interessante fragmenten uit interviews die de aflevering niet hebben gehaald.
Maar laat ik bij het begin beginnen, de voorbereiding. Ik was erg benieuwd naar hoeveel verhalen ik zou kunnen vinden tussen Dalfsen en Ommen. Het gebied bestaat vooral uit bossen met in het midden alleen nog het katholieke dorp Vilsteren. Ga ik hier wel sporen van oude handel vinden of internationale connecties?
Gelukkig had de historische vereniging van Dalfsen mij al getipt over het eikenakkermaalshout. Een term waarvan ik nog nooit gehoord had. Wat blijkt, van de 17de tot en met de 19de eeuw was er een levendige handel in dun eikenhout en voor lange tijd werd de boomschors van deze eikentakken gebruikt in de leerlooierij. Die schors als het eenmaal was vermalen werd ook wel eek genoemd. Wie de aflevering over Zwolle heeft gezien, weet dat ik tijdens mijn bezoek aan B&B Pelsertoren al kort aandacht besteedde aan de huidhandel. In Zwolle vind je nog meer sporen van deze huidhandel. Denk aan de straat genaamd Eekwal. Hier werd de boomschors gebracht om vervolgens vermalen te worden in molen De Herstelder.
In eerste instantie wilde ik een leerlooierij bezoeken die nog op traditionele (en dus natuurlijke wijze) leer looit. Vandaag de dag wordt leer namelijk gelooid met behulp van chemische stoffen. Helaas kon ik niemand vinden in de regio die nog leer op een natuurlijke manier maakte.
Inmiddels had lokale historicus Ab Goutbeek mij verteld over een aantal oude eikenstolpen op een zandheuvel vlakbij Foreco. Wie van Dalfsen naar Lemelerveld gaat, komt langs dit bedrijf. Zo ook ik in mijn jeugd. Ik herinner mij nog goed de sterke teergeur die er altijd rond het terrein hing. Na wat research online leerde ik dat Heidemij in 1968 het terrein aanwees als centrale plek in Oost-Nederland om hout van bosexploitaties te verwerken. In 1983 namen oud-werknemers onder leiding van Jan Swager het bedrijf over. Vandaag de dag richt Foreco zich niet alleen op handel in hout voor met name de bouw- wegensector, maar loopt zij ook voorp in het verduurzamen van dennenhout met behulp van een natuurlijke hars waardoor het de kwaliteiten krijgt van een hardhout product. Heel innovatief en interessant.
Ik verheugde mij er dus op om directeur KlaasJan Swager, de zoon van Jan Swager, te interviewen. Ik ging naar het interview in de veronderstelling veel te leren over houthandel en om te pragen over het duurzaam maken van snelgroeiend hout.
In gesprek met KlaasJan merkte ik zijn enthousiasme voor het duurzaamheidsvraagstuk op. In de aflevering vertelt hij heel gedreven over houtafval dat nog voor heel veel verschillende toepassingen gebruikt kan worden, en dat hij vindt dat er te snel naar de optie ‘verbranden’ wordt gegrepen.
Wat niet in de aflevering is terecht gekomen, is wat hij daarna vertelde. Hij ging namelijk nog een stap verder. Hij is voorstander van diverse bossen als alternatief voor het productiebos.
Interviewfragment met KlaasJan Swager van Foreco.
Met de handel in eikenhakhout en het verhaal van Foreco in gedachten, ben ik gaan onderzoeken wanneer en hoe al die dennenbossen tussen Dalfsen en Ommen eigenlijk zijn ontstaan. Een dennenboom is geen inheemse boom voor Nederland. Ik leerde toen dat de bomen eind 19de eeuw zijn geplant, zodat men voldoende hout had voor het stutten van de mijnen in Limburg. Al die dennenbossen zijn dus ontstaan omdat we in Limburg zijn gaan mijnen naar steenkool.
Vandaag de dag kunnen de dennenbossen in Nederland niet concurreren met de grote arealen in Scandinavische en Oost-Europese landen. Veel van de dennenbossen zijn dan ook niet meer rendabel als productiebos en worden steeds vaker omgezet naar berkenbossen. Berken groeien ook goed op voedingsarme gronden, en kwamen van oorsprong al voor in Nederland.
En zo ontstond het eerste thema voor de aflevering, namelijk houthandel.
De eerste internationale connectie vond ik in Café-Restaurant Madrid. De vroegere herberg tegenover Rechteren leek op een Spaans gebouw en werd daarom Madrid genoemd. Voor corona trok Café-restaurant Madrid duizenden mensen aan voor een bezoek aan de 1-op-1 kopie van Rembrandts Nachtwacht. Ik vond het heel indrukwekkend om die kleine zaal in te wandelen en één wand volledig gevuld te zien met het schilderij. Daaronder staat een klein portret van de schilder, een gewone huisschilder die vlak naast het café-restaurant woonde. Niet alleen heeft hij een aantal jaren van zijn leven besteed aan het naschilderen van de Nachtwacht op ware grootte, uiteindelijk moest een heel stuk uit de gevel van zijn huis worden gehaald, zodat het doek naar buiten gebracht kon worden. En ook al is het niet de nachtwacht in het écht, het is toch een knap stukje werk van een amateurschilder. Voor mij een bewijs dat als je ergens voor inzet, je dan een heel eind kunt komen. Het levert Madrid in ieder geval een leuke handel op.
De volgende bestemming, op de route naar Ommen, was Vilsteren. Niet alleen is het een katholieke enclave tussen allerlei protestantse dorpen, maar het dorp ligt op het grondgebied van landgoed Vilsteren. Ofwel de bewoners pachten hun grond van het landgoed. De lokale kerk is ook gefinancierd door de landgoedeigenaren, en de eigenaren van het landgoed organiseren elke maand een boerenmarkt in het dorp.
Een mooi verhaal om te vertellen, maar ik had een eigen interesse. Net buiten het dorp ligt namelijk een groot terrein van de Gasunie. Het is een belangrijk doorvoerstation van gas, maar om allerlei redenen hermetisch afgesloten voor bezoekers. Men heeft in het verleden maar één keer een open dag gehouden voor bezoekers.
Met hout als grondstof waarin gehandeld wordt, was ik ook nieuwsgierig naar gas als grondstof en de handel eromheen. Ik trok mijn stoute schoenen aan, en stuurde een email naar de Gasunie met de vraag of ik op hun terrein mocht interviewen.
Ik was ook onzeker of ze ons wilden toelaten, omdat gas op dat moment wel een gevoelig onderwerp is met de gaswinning in Groningen en oorlog in Oekraïne. Maar goed, niet geschoten is altijd mis zei ik tegen mezelf.
Ik stelde een keurige e-mail op, legde daarin uit wat voor serie we maken en dat we graag wilden filmen op het terrein. Geloof het of niet, maar binnen een dag had ik bericht dat ze ons graag wilden ontvangen.
Nog nooit hebben we te maken gehad met zo’n professionele aanpak. Tijdens het filmen was een communicatie-adviseur aanwezig die ervoor moest zorgen dat de juiste informatie werd gegeven door interim-manager Henk Gospers. Ook de manager operations was bij het filmen aanwezig. Hij kende het terrein het best en had veel kennis van het systeem. In totaal liepen we met zijn zessen over het terrein. Ik werd er een beetje nerveus van dat zoveel mensen meekeken tijdens de opnames.
We wandelen verder richting Ommen. En toen kwam er een moment dat ik weer een keuze moest maken. Ga ik stilstaan bij de voormalige boerderij van Dunnewind. Een plaats waar vroeger schippers bleven overnachten, maar dat nu is veranderd in een recreatieplaats waar Brandrode Vechtdal Runderen grazen. Of ga ik aandacht besteden aan Kamp Laarbrug, waar vanaf 1951 Ex-KNIL soldaten van Molukse afkomsten werden ondergebracht en tot 1966 in de houten barakken woonden?
Ik besloot te gaan voor het verhaal van voormalig woonoord Laarbrug. Het is een internationale connectie in de regio, maar ik zag ook linken met de vluchtelingenopvang van vandaag. En als je het verhaal van de Molukkers legt naast die van de Oekraïners en andere vluchtelingen, dan is er misschien niet zoveel veranderd.
Ik was dan ook vereerd dat ik met twee vrouwen kon spreken die als kind hadden gewoond in een Moluks kamp. Julia is geboren en getogen in kamp Laarbrug, en Moni kwam vanuit Indonesië via verschillende kampen in Nederland terecht in Kamp Eerde, dat ook vlakbij Ommen lag. Beide plaatsen lagen midden in het bos en bestonden slechts uit enkele barakken zonder veel voorzieningen. Zowel Julia als Moni vertellen over de goede herinneringen die ze aan het kamp hadden, maar Moni vertelt ook over de minder leuke dingen die ze heeft meegemaakt. Er was honger, ondervoeding en uitbraken van tbc. Gezinnen werden uit elkaar gehaald en de kinderen ondergebracht bij Nederlandse gezinnen in de randstad. Terwijl ik naar hun verhalen luister, moet ik denken aan wat vluchtelingen vandaag de dag meemaken.
Tijdens het interview met Moni vertelde zij over hoe ze als kind krenten plukte van de krentenbomen op landgoed Eerde. Nu ken ik krenten als zijnde gedroogde druiven, dus ik dacht zij vruchten plukte die leken op krenten. Maar dat was niet het geval, tijdens mijn vooronderzoek voor de aflevering die gaat van Ommen naar Bergentheim, leer ik dat er Amerikaanse krentenbomen staan, pal naast landgoed Eerde. Het landgoed van de meest bekende, en misschien wel meest invloedrijke Ommenaar, Baron van Pallandt. Luister naar haar verhaal.
Interviewfragment met Moni Wuarbanaran.
Naarmate ik dichter bij Ommen kom, de meer campings en vakantieparken ik tegenkom. Al in 1903 bestond er een reisgids voor mensen die naar Ommen reisden. En dan waren er ook nog de ANWB kampeercursussen. Daar leerde men niet alleen hoe je een tent opzet, maar ook hoe je je als kampeerder moest gedragen. Een soort etiquette cursus dus. De camping waarop deze cursussen werden gehouden, bestaat nog steeds. En mede dankzij deze cursus hebben nog meer mensen kennisgemaakt met Ommen als toeristische bestemming. Soms heb ik het idee dat iedereen in Nederland op de één of andere manier weleens in Ommen is geweest.
In ieder geval eindig ik onze aflevering op het terras van Hotel de Zon. In de volgende aflevering ga ik op verkenning in Ommen. Welke bijzondere mensen en verhalen vind ik in deze stad, waarvan de stadsrechten ouder zijn dan die van Rotterdam en Amsterdam?
Tot dan, tot gauw.